Frontier Life
Voor deze periode is een schat aan fotomateriaal voorhanden waarop zowel mannen als vrouwenkleding te zien is. Ook zijn er ruimschoots contemporaine patronen beschikbaar (wel aanpassen aan moderne lichaamsbouw). Veel informatie dus om tot een correcte uitbeelding te komen. Deze richtlijn is dan ook een grove schets die op individuele basis ingevuld kan worden na eigen onderzoek. Als je ook maar enige twijfel hebt over een kleding- of uitrustingstuk, neem dan contact op. Bij een uitbeelding als deze is individuele begeleiding veelal de aangewezen weg.
We streven naar een gevarieerde en variabele invulling van e.e.a. zodat we flexibel genoeg zijn om aan te sluiten bij de geboden scenario’s. De basiskleding van de verlopen goudzoeker is zo goed als dezelfde als die van de spoorwegbaron. Zo ook de jurk van de nette schooljuffrouw en de hoerenmadam. Meestal kan met kleine veranderingen de kleding aangepast worden aan een andere sociale uitbeelding zodat voor het voor deze uitbeelding niet noodzakelijk is om 10 verschillende outfits in de kast te hebben hangen (mag natuurlijk wel).
Richtlijnen Kleding:
Vooraf: deze richtlijn is op de eerste plaats een handreiking. Mits voldoende onderbouwd kan e.e.a. bediscussieerd en aangepast worden.
TENTEN:
Het gebruikelijke verhaal: Canvas walltenten, A-tenten, fly’s, maar ook shelter halves. Het is bekend dat shelter halves dikwijls gebruikt werden tijdens (wetenschappelijke) expedities. Pyramidetenten met name tegen het eind van de periode. Sibley tenten zijn ook bruikbaar. Eventuele kunststof slikranden camoufleren. Verwarming middels houtkachel (plaatijzer of gietijzer) mogelijk.
SLAPEN.
Authentieke matrassen van bladeren of dennentakken, of bizonhuiden, mogen vervangen worden door moderne isolatiematten, mits afdoende gecamoufleerd. Veldbedden bruikbaar mits authentiek of voldoende gecamoufleerd.
Wollen dekens zijn het aangewezen beddengoed. Niet correcte slaapmiddelen, zoals moderne slaapzakken, camoufleren. Ook heel authentiek voor de periode is een quilt, zeker als bovenste laag.
Een alternatieve slaapmogelijkheid is een vroege versie van de cowboy bedroll (voor buiten slapen).
KEUKENMATERIAAL E.D.
Koken op een houtvuur in een kuil op de grond is standaard, maar ook koken op een kachel is mogelijk. Kachels werden niet alleen in tenten gebruikt maar ook buiten op plaatsen waar maar een beperkte hoeveelheid brandhout was. Een gesloten kachel gebruikt immers het hout efficiënter als een open vuur.
Kookstellages kunnen geïmproviseerd worden van takken, maar metalen kookstellages zijn ook mogelijk (prairie met weinig hout).
Kookwaar als potten en pannen van blik, plaatijzer, koper. Gietijzer ook geschikt, met name Dutch ovens. Geen emaille, ook geen bleu of grey speckeld ware. Dat is 20e eeuws. Roestvrij staal alleen indien voldoende geschuurd dat de typische glans weg is.
Eetgerei bij voorkeur blik of aardewerk. Tin is erg ongebruikelijk in een 19e eeuwse Amerikaanse setting en bovendien relatief kwetsbaar bij vervoer.
NOG WAT PUNTJES OP DE I:
De goedkoopste categorie zakhorloges was voor bijna iedereen financieel bereikbaar, dus de meeste mannen hadden zo’n ding. Het werd meestal gedragen aan een horlogeketting in een zakje van het vest. De horlogeketting was, naast de dasspeld, eigenlijk het enige juweel dat de man droeg, dus daar kun je desgewenst flink op losgaan. Dikwijls hing aan de horlogeketting een fob waarmee je uiting gaf aan lidmaatschap van een bepaalde club (vrijmetselarij o.i.d.) of iets anders mee uit wou drukken zoals succes bij de jacht (wapiti of beren hoektand, of een klauw van een beer of roofvogel). Verder lees je in contemporaine literatuur dikwijls het advies nooit opstap te gaan zonder een zakkompas op zak.
DE WAPENS EN BIJBEHORENDE ACCESSOIRES:
Ook hier is veel te veel variatie om een sluitend verhaal te maken. Lezen, lezen, lezen en vervolgens logisch nadenken. Een vuistvuurwapen/revolver is bijna essentieel voor de man. In de periode vindt de omschakeling plaats van percussie naar patroon revolvers. Het goedkoopst is dan een 2e hands replica percussie revolver (op Verlof). Percussie revolvers kunnen zonder meer tot ca. 1880 gedragen worden. Het holster is een Slim Jim model maar ook een vroeg model Mexican loop is mogelijk. Daarnaast komen de patroonrevolvers op, zowel revolvers af fabriek gemaakt voor patronen als conversies. Hiervoor komen we meestal terecht bij antieke originelen. Hiervan zijn de randvuur versies vrij te bezitten. Centraalvuur versies moeten op Verlof, en moeten waarschijnlijk onklaar gemaakt worden voor scherpe munitie, hetgeen natuurlijk eeuwig zonde is bij een antiek exemplaar. Hetzelfde geldt natuurlijk voor replica centraalvuur revolvers. Penvuur revolvers zijn in Amerika nauwelijks gebruikt. Nog één belangrijk punt .mb.t. revolvers: Het is natuurlijk belachelijk om een patroonriem te dragen bij een voorlaadrevolver (tenzij er patronen in zitten bestemd voor je geweer). Ook voor tasjes met reservecylinders, houdertjes met kruitflesjes, e.d. zijn geen historische voorbeelden bekend. Over het algemeen werden dergelijke revolvers geladen met kant en klare papierpatronen, verpakt en verkocht in doosjes. Voor het meenemen van dergelijke papierpatronen en de nodige slaghoedjes zijn (surplus) militaire patroontasjes en slaghoedjestasjes de aangewezen weg. Ook eventueel voor metaalpatronen.
Dames kunnen bij gelegenheid ook grote revolvers dragen, b.v. bij de jacht of het werken met vee. Gebruikelijker is het meevoeren van een derringer of kleine zakrevolver in het handtasje (of in de kousenband).
In het begin van de periode kwam het nog voor dat conservatieve jagers gebruik bleven maken van voorlaadgeweren, en surplus voorlaadmusketten kwamen nog voor bij arme sloebers die niets beters konden betalen. Maar bijna iedereen wilde het nieuwste van het nieuwste (Amerikanen zijn nu eenmaal een beetje vuurwapenfetisjisten). Kijk dus uit naar modellen die passen in de tijdsperiode zoals de Winchester ’66, ’73 en ’76. Of de enkelschots modellen van Sharps en Remington. Ook Civil War surplus karabijnen zijn een mogelijke keuze. Scandinavische versies van de Remington rolling Block (Husqvarna b.v.) zijn toch echt wel als dusdanig te herkennen en moeten een beetje gemeden worden. Een relatief goedkope oplossing is een origineel dubbelloops hanengeweer. Dergelijke hagelgeweren vond je in bijna elk huis en waren zowel handig voor nabijverdediging als voor de jacht op kleinwild. De ingekorte coachgun is heel specifiek een wapen voor dichtbij voor de postkoets of een lawman maar verder nergens goed voor. Een laatste categorie zijn de militaire geweren uit de periode die op allerlei manieren ook in handen kwamen van burgers, wapens als de trapdoor Springfield ’66, ’68 en ’73. Bij wetenschappelijke expedities werden deze zelfs door het leger uitgedeeld aan deelnemers zonder eigen geweer. Een originele ’73 is dikwijls goedkoper dan een replica.
Patronen voor patroonwapens werden dikwijls gedragen aan lederen patroonriemen om het middel. Patroonbandeliers kwamen niet voor. Daarvoor zul je Mexicaanse revolutie moeten gaan uitbeelden.
Een voor de periode correct zakmes is bijna onontbeerlijk. Voor de jacht kan een groter mes aan de riem worden gedragen, soms hele sets inclusief wetstaal. Grote bowiemessen werden niet gedragen. Het grote bowiemes is een zelfverdedigingwapen uit de tijd van voor de Civil War en was door de algemene verspreiding van revolvers overbodig geworden.